Conservator lanceert boek over de geschiedenis van het Edams Museum

‘Een aantrekkingspunt voor vreemdelingen’

Vlak voordat het laatmiddeleeuwse pand Damplein 8 in Edam een museum werd, diende het als opslagplaats voor aardappels van Dirk ‘Aardappel’ Janszoon Veen (1816-1893). Toen hij in 1893 overleed was het gemeentebestuur van Edam erg bang voor sloop. Die angst was terecht, omdat vanaf begin negentiende eeuw in Edam al genoeg panden, stadspoorten en vestingmuren waren ‘geamoveerd’.
Burgemeester Hendrik Jan Calkoen (1848-1923) en zijn wethouders Jan Jansz de Boer en Willem Janszoon Tuyn (1844-1915) wilden het pand graag behouden want met de sloop van het huis zou, zo vond het gemeentebestuur, een trekpleister voor toeristen verdwijnen en daarmee inkomsten voor Edam.
Het idee ontstond om het pand te kopen, de gevel te sparen en het opnieuw te laten dienen als opslagplaats; nu niet voor aardappels, maar voor tekenspullen van de naastgelegen Stads Teekenschool. Dit plan werd gewijzigd toen tijdens het weghalen van houten planken en schotten een authentieke vloer werd gevonden, betegelde wanden, zestiende-eeuws houtsnijwerk en intact gebleven balken. Het interieur op de begane grond werd interessant genoeg bevonden om er een modelzaal voor de Stads Teekenschool van te maken, waar leerlingen konden werken. En misschien zou het ook wel een idee zijn er een museum te vestigen en in ieder geval de begane grond te tonen aan het publiek.

 

Op 5 augustus 1895 opende het ‘Edam’s Museum’. Het museum was gevuld met allerhande, voornamelijk ‘Waterlandsche’ objecten die na oproepen in kranten als schenking en in bruikleen waren afgestaan of door het kersverse museumbestuur waren aangekocht. Veel van deze objecten staan tot op de dag van vandaag op dezelfde plek in het nagenoeg onveranderde interieur.

 

De collectie, in meer dan 125 jaar bijeengebracht, bestaat onder andere uit schilderijen, prenten, foto’s, beeldhouwkunst, boeken, kaarten, archeologische vondsten, documenten, meubels, servies, glaswerk, kleding, muziekinstrumenten, penningen, kinderspeelgoed en schaalmodellen.

 

Dit boek volgt de beschrijving van museumdirecteur Tuyn in het tijdschrift Eigen Haard uit 1896, omdat de lezer zo ziet dat er in de afgelopen 128 jaar weinig is veranderd aan de inrichting op de begane grond van het ‘Steenen Coopmanshuys’. Veel objecten, in de eerste periode tot 1914 geschonken, aangekocht of in bruikleen genomen, zijn bewaard gebleven. De kinderstoel in de keuken bijvoorbeeld is sinds 1896 slechts een paar meter opgeschoven. Elk object, elk sierbord, meubelstuk, schilderij of boek vertelt een verhaal over de herkomst en dus over de schenker en bruikleengever; verhalen die zijn te reconstrueren aan de hand van het bewaard gebleven rijke museumarchief met de jaarverslagen, het kasboek, de gastenboeken, oude cataloguskaarten, brieven, krantenknipsels en interieurfoto’s.

 

In dit boek worden de geschiedenis van het Edams Museum en de herkomst van objecten over de periode 1895-1914 besproken, dus tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Toen stopten de bezoeken van toeristen evenals die van kunstschilders uit het buitenland die het Edams Museum als atelier gebruikten voor hun kunst. Levendige jaarverslagen verschenen sindsdien niet meer consequent. Het Edams Museum sloot gelukkig niet zijn deuren – de bezoeken en schenkingen droogden niet abrupt op – maar de periode na 1914 moet vanwege de hoeveelheid informatie in (een) vervolgpublicatie(s) worden besproken.

 

Het boek Het Edams Museum. Van ‘aardappelenhuis’ tot ‘Waterlandsch Museum’ heeft als doel de eerste stichters, begunstigers, bruikleengevers en schenkers weer tot leven te wekken en op die manier verhalen te vertellen over de museumobjecten. Het museum bestaat uit zo veel meer dan toeristentrekkers als de drijvende kelder en de drie ‘Mirakelen’, een paar beddenpannen, baardmannen en stukken servies; de personen en objecten in dit boek verdienen het aan de vergetelheid te worden ontrukt. Zonder hun liefde voor de geschiedenis, voor het ‘Oud-Hollandsche’, voor Waterland en Edam in het bijzonder, zou het Edams Museum een eeuw geleden al zijn deuren hebben moeten sluiten. De Vereniging Oud Edam wist jaren geleden de noodzaak van de liefde voor de geschiedenis in een tegelspreuk kernachtig te formuleren:

 

Het boek is verkrijgbaar voor €19,50 in het Edams Museum en via LM Publishers en Boekwinkel ’t Pakhuys in Edam.