Verhuisbericht: Jan Claeszn Clees woont nu ‘op stand’!
De ‘dikke waard’ van Edam is verhuisd! Op maandagmorgen 17 juni verliet dit schilderij, één van de drie ‘Mirakelen’, (1635, toegeschreven aan Herman Meijnerszn Doncker, )zijn vertrouwde Coopmanshuys om aan de overkant van de Dam, en wel in de Burgemeesterskwamer van het oude Stadhuis, herenigd te worden met zijn mirakel-genoten Langbaart, bij leven onder meer weesmeester en scheepstimmerman, en ‘lange meyt’ Trijntje Keever.
Jan Claeszn Clees leefde van 1570 tot 1612 en stond niet voor niets bekend als ‘de Dikke Waard’: Jan hield van een goed glas wijn en een stevige maaltijd. Op het schilderij is hij dan ook afgebeeld met een roemer in zijn hand. Net als Langebaard (Pieter Dirckszoon) en Trijntje Keever was ook Jan Claeszn een attractie die zich op kermissen tegen betaling liet bewonderen. De Dikke Kastelein woog op 42-jarige leeftijd al 455 oude Nederlandse ponden, ofwel ruim meer dan 200 kilogram in huidige termen. Bij zijn overlijden kon hij dan ook niet op de gewone lijkbaar ten grave worden gedragen. Er moest een speciale baar voor hem gemaakt worden.
In de jaren ’30 van de 17e eeuw gaf het toenmalige gemeentebestuur opdracht tot het vervaardigen van schilderijen van deze bijzondere figuren die toen leefden in Edam. Bijzonder, omdat zij opvielen door hun fysieke gestalte. De gedachte achter die opdracht was om aandacht te trekken met deze ‘mirakelen’ van Edam. Er bestond in die tijd interesse om mensen met afwijkingen, veelal door ziekte veroorzaakt, ten toon te stellen op kermissen en dergelijke evenementen. Het Edamse gemeentebestuur dacht daarbij ook aan bevordering van het toerisme. Het belang dat men hechtte aan deze bijzondere inwoners, kun je wel afleiden uit het feit dat zij alle drie ten voeten uit afgebeeld zijn.
De schilderijen hebben tot 1792 in het Princenhof in Edam gehangen. Na een binnenbrand zijn ze gered en later overgebracht naar het Stadhuis. De Franse tekenaar en kunsthistoricus Henry Havard, die ons land in alle hoeken bereisde, beschrijft deze schilderijen in zijn reisverslag uit 1875.
Enkele jaren na de stichting zijn de schilderijen in bruikleen afgestaan aan het Edams Museum. Ze kregen een plaats in het Coopmanshuys. In 1975 werd de kantoorfunctie van het Stadhuis opgeheven en enkele jaren later werd daar de tweede locatie van het Edams Museum gevestigd.
Trijntje Kever en Langbaert verhuisden naar de burgemeesterskamer, de Dikke Waard bleef alleen achter in het Coopmanshuys.
En nu heeft het museumbestuur dus besloten de Mirakelen weer samen te brengen, zoals ze eeuwenlang bij elkaar tentoongesteld zijn. Op 17 juni 2024 heeft Imming Logistic Fine Art de Dikke Waard overgebracht en sindsdien zijn de Mirakelen weer verenigd in de burgemeesterskamer van het Stadhuis.